In het belegerde Beit Lahiya liggen de straten bezaaid met puin en ontbindende lijken.
Duizenden Palestijnen in de stad worden geconfronteerd met onophoudelijke bombardementen en hongersnood terwijl het Israëlische leger zijn inspanningen opvoert om het noorden van de Gazastrook te zuiveren.
“Waar je ook gaat, overal liggen lijken op de grond. Sommige zijn bijna ontbonden, terwijl andere zijn overreden door Israëlische pantservoertuigen. We zijn van alle kanten omsingeld en mensen weten niet waar ze heen moeten.”
Dit is de situatie in Beit Lahiya, een stad aan de noordelijke punt van de Gazastrook die sinds begin oktober aanhoudend onder Israëlisch vuur ligt, zoals de 43-jarige inwoner Ali Hamouda beschrijft.
“Op grote schaal worden gebouwen en infrastructuur door Israël vernietigd met als doel dat de overgebleven inwoners vertrekken,” vervolgt Hamouda. “Er is geen voedsel of water en we worden momenteel geconfronteerd met een echte hongersnood.”
Dodelijke aanvallen
Het Israëlische leger lanceerde in de vroege uren van 6 oktober een intense aanval vanuit de lucht en de grond. Een groot deel van de operatie was in eerste instantie gericht op het vluchtelingenkamp Jabalia, maar na de gedwongen verplaatsing van de bewoners en de vernietiging van het grootste deel van het kamp, heeft het leger zijn aandacht steeds meer gericht op Beit Lahiya.
Enkele honderden Palestijnen zijn gedood als gevolg van de recente aanvallen van Israël op de stad. Minstens 50 Palestijnen kwamen om in een luchtaanval op een woongebouw op 17 november, en 93 in een andere aanval op een flatgebouw op 29 oktober. Ongeveer een derde van de slachtoffers waren kinderen.
Beit Lahiya is door reddingswerkers uitgeroepen tot rampgebied. De twee ziekenhuizen in de stad, Kamal Adwan en het Indonesische ziekenhuis, zijn herhaaldelijk aangevallen. En vanwege het grote aantal slachtoffers hebben de inwoners een deel van wat eens de drukke markt was, veranderd in een begraafplaats.
De VN schat dat er tussen de 65 000 en 75 000 Gazanen zijn overgebleven in Beit Lahiya, Beit Hanoun en Jabalia. Mahmoud Basal, een woordvoerder van de civiele bescherming, schat dat aantal iets hoger: dichter bij 80 000.
“De situatie in het noorden van Gaza, specifiek in Beit Lahiya, is catastrofaal,” benadrukte Basal. “Israël laat grote raketten op woongebouwen vallen zonder voorafgaande waarschuwing en terwijl de bewoners nog binnen zijn. Hij en zijn medewerkers, zei hij, “werken onder extreem moeilijke omstandigheden, omdat onze teams ook worden aangevallen. We hebben geen uitrusting. We zoeken naar mensen die vastzitten en halen op een primitieve manier slachtoffers onder het puin vandaan.”
Veel van de gebouwen in de stad hebben door luchtaanvallen, beschietingen, drone-aanvallen en bulldozers grote schade opgelopen. Hamouda’s huis werd volledig verwoest door een Israëlische aanval, waardoor hij en zijn familie gedwongen werden om te schuilen in een nabijgelegen gebouw dat ‘op instorten staat’.
Nadat de noordelijke steden van Gaza van de rest van de Gazastrook waren afgesneden, verhindert het leger dat voedsel of medische voorraden de Gazastrook binnenkomen. “Mijn familie en ik drinken nu onzuiver water en eten de laatst overgebleven blikjes peulvruchten,” vertelde Hamouda.
Maar ondanks de erbarmelijke omstandigheden en de voortdurende Israëlische waarschuwingen die bewoners bevelen zuidwaarts te evacueren in de richting van Gaza-Stad, zijn Hamouda en zijn familie vastbesloten niet te vertrekken. “Er is nergens een veilige plek in Gaza,” zei hij. “Alle inwoners lopen het risico om elk moment gebombardeerd en gedood te worden.”
Toch wegvluchten
Shukri Al-Bodi, een 51-jarige uit de wijk Al-Shaima’a in Beit Lahiya, beschrijft de situatie: “De oriëntatiepunten zijn verdwenen – het is een hoop puin geworden. Mijn familie en ik trekken van plaats naar plaats, op de vlucht voor de intense beschietingen.”
Volgens Al-Bodi hebben de niet aflatende aanvallen van het Israëlische leger op Beit Lahiya ervoor gezorgd dat veel inwoners helemaal geen onderdak meer hebben. “We lijden onder ernstige overbevolking,” legde hij uit. “Mensen hebben zich verspreid over de trottoirs en de straten, zonder basismiddelen om te overleven in het koude weer.”
“De bezetting (Het Israëlische leger) sloopt hele woonwijken en mensen zitten vast in hun huizen zonder eten, doodsbang dat er elk moment granaten op hen zullen vallen,” vervolgt Al-Bodi. “Surveillancedrones vliegen routinematig op lage hoogte over ons heen en quadcopterdrones openen het vuur op groepen burgers om hen te dwingen de stad te verlaten.”
Nermine Labed, 31 jaar, ontvluchtte op 17 november Beit Lahiya te voet met haar vier kinderen. Ze liep drie uur lang tot ze de wijk Sheikh Radwan in Gaza-Stad bereikte. “We maakten de reis terwijl er granaten boven ons hoofd vlogen en dit alles omdat er niets te eten of te drinken is en de situatie met de dag gevaarlijker wordt”.
“Toen ik de stad verliet, zag ik veel lichamen op de grond liggen en honden verslonden sommige van hen,” vertelde ze. “Ik zag ook gewonde mannen en vrouwen die nog in leven waren, maar verdronken in hun eigen bloed, zonder dat iemand hen kon helpen. Dit is geen leven; we sterven langzaam. Hoe lang gaat dit moorden en vernietigen nog door?”
Wanneer is het onze beurt?
Khaled Al-Omari, 27 jaar, kwam op 14 oktober aan in Beit Lahiya nadat hij het vluchtelingenkamp Jabalia ontvluchtte. Hij vertelde dat de belegering van de stad door het Israëlische leger, inclusief ‘sluipschutters bij alle ingangen’, de bewegingsvrijheid van de inwoners ernstig heeft beperkt en hen uiterst kwetsbaar heeft gemaakt. “We zijn doodsbang en vragen ons altijd af wanneer het onze beurt zal zijn – het lijkt erop dat Israël ons allemaal wil uitroeien,” zei hij.
“De moeilijkste momenten die ik meemaakte, waren toen ik de kreten hoorde van mensen die nog leefden onder het puin van hun verwoeste huizen en die het doelwit waren van de bezetting,” vervolgde Al-Omari. “Ze riepen om hulp, maar niemand kon iets voor hen doen door de afwezigheid van burgerbeschermingsteams.”
“Desondanks”, zei Al-Omari, “besloot ik met vele andere vluchtelingen die onderdak zochten in het Beit Lahia Project complex om weerstand te bieden tot onze laatste adem, ondanks het gebrek aan voedsel en water en de herhaalde Israëlische waarschuwingen voor bewoners om het gebied te evacueren.”
In een verklaring zei een woordvoerder van het Israëlische leger dat haar operaties in het noorden van de Gazastrook in overeenstemming zijn met het internationale recht en dat beweringen over willekeurig schieten “volledig ongegrond” zijn. Hij beweerde verder dat Israël de toegang van humanitaire hulp tot Noord-Gaza vergemakkelijkt en veilige evacuaties mogelijk maakt door tijdelijke wapenstilstanden te regelen. De woordvoerder beschuldigde Hamas ervan ziekenhuizen te misbruiken voor militaire doeleinden, waardoor “de IDF actie moest ondernemen binnen de ziekenhuizen tegen de militanten.” De woordvoerder beweerde ook dat “meer dan 666 hulpvrachtwagens met voedsel, water en dergelijke de noordelijke Gazastrook zijn binnengekomen” sinds begin oktober.
Merk op hoe in deze laatste paragraaf de Israëlische woordvoerder leugens verspreidt en toch zijn er vele media die de verklaringen van Israël weergeven alsof het ook de waarheid is.
https://www.972mag.com/beit-lahiya-gaza-rubble-corpses/