IEDER MENS IS GELIJK

Zoek

Geweldpleging bij olijvenoogst

Facebook
Twitter
Email
Print

Vijf gewonden – dat was de bloedige tol van twee aanvallen op Palestijnse dorpelingen in de West Bank vorig weekend door kolonisten uit Yitzhar en nabijgelegen voorposten. Raad eens wie van beide kampen bescherming krijgt van het leger……

De laatste rij huizen in het dorp Asira al-Qibliya nabij Nabloes op de Westelijke Jordaanoever heeft het uitzicht van een soort fort. Acht residentiële woningen met vensters beschermd door staven, geschonken door een Europese hulporganisatie, en met een erf vol stenen die naar hen gegooid zijn, omgeven door een hek en met geblindeerde deuren. De vlakbij gelegen gewelddadige kolonie op de heuveltop, Yitzar, doet de mensen in deze afgelegen streek – om niet te zeggen oorlogsgebied – ineenkrimpen van terreur. De mobil homes van Shalhevet, één van de niet toegestane voorposten die rond Yitzar zijn ontstaan, zijn zichtbaar vanuit het erf van het laatste huis in Asira. Die voorpost kijkt van op de heuveltop dreigend neer op de rest van het Palestijnse dorp.

Aan de overkant van de weg is er een basis van het Israëlisch leger. De soldaten van de basis treden bijna altijd samen op met de kolonisten-schurken; ze verdedigen hen en soms gaan ze mee ten aanval tegen hun Palestijnse slachtoffers, terwijl ze in het rond schieten en stungranaten en traangas afvuren. Naast de trailers van Shalhevet staat een ronde groene structuur. Wanneer er licht brandt binnen, zeggen de dorpsbewoners, dan is het kalm, maar wanneer het donker is kondigt dat nog maar eens een “prijskaartjes” actie aan – een soort vergeldingsactie. Vandaar dat ze die structuur het “prijskaartjesgebouw” noemen.

Bewoners van die laatste rij huizen in Asira kennen de routine: verzamel de kinderen in één kamer, vooral tijdens het weekend, -vrijdag/zaterdag is hier synoniem met aanvallen van kolonisten – en zet de TV wat luider als ze eraan komen. Zo kunnen de bange kinderen de regen van stenen waarmee de kolonisten hun huizen bekogelen of het geluid van de soldaten met hun stungranaten en traangas niet zo goed horen. Iedere nacht van de week blijft een man van telkens een andere familie de wacht houden om de anderen te waarschuwen als er iets gebeurt. Dat is al bijna twintig jaar de routine. En zo was het ook vorig weekend.

Abd al-Basath Ahmed is een hardwerkende arme bouwvakker van 50 en vader van zeven, waarvan één speciale zorg nodig heeft. Vorige zaterdag was hij thuis met zijn vrouw Maisa en de familie terwijl de buren – van wie sommigen verwanten zijn – olijven gingen oogsten in hun nabijgelegen boomgaard. Het huis van Ahmed en dat van één van zijn zonen zijn de laatste twee huizen in Asira. Een eenvoudig metalen hek scheidt hen van een lagere vallei en de heuvel aan de andere zijde waar Yitzhar ligt, hoog op de heuvel. Deze week werd het hek vernield bij de jongste aanval van de kolonisten.

Rond halfvier op zaterdag, zo vertelde hij ons, toen we hem deze week bezochten, kreeg hij een telefoontje van zijn neef die in het huis achter het zijne woont, om hem te zeggen dat hij kolonisten kon zien die de heuvel afliepen. Ahmed keek gelijk naar buiten. Ze kwamen uit het noordoosten, uit de richting van Shalhevet. Ahmed zag een groep van 18 tot 20 kolonisten, allen in het wit gekleed – ze dragen altijd wit, ter ere van Sabbat – die de heuvel afkwamen in de richting van het dorp. Toen ze dichterbij kwamen zetten ze een masker op, zoals ze altijd doen. Ze hadden stenen bij, grote stenen, sommige opgerold in hun hemd.

Ahmed’s indruk was dat het een georganiseerde groep was, allen rond de twintig. Hij riep de kinderen en kleinkinderen vlug naar binnen en ging dan met Maisa naar het dak om te zien wat er stond te gebeuren. De invallers waren het metalen hek rond zijn tuin aan het afbreken. Ahmed besloot naar beneden te gaan met een stok in zijn hand om te proberen hen te stoppen. Hij was bang dat de groep zijn huis zou binnendringen. Hij was de enige volwassen man in de buurt, de anderen waren bezig met de oogst van de olijven. De kolonisten haalden het hek neer, en één van hen drong binnen op het erf. De anderen gooiden een hagel van stenen naar hem. Ahmed kon nergens heen en kon zich niet beschermen. Eén steen trof zijn schedel, een andere zijn linker schouder en een derde trof zijn dij, waardoor de mobiele telefoon in zijn zak stukgeslagen werd. De kolonisten spraken geen woord, ze gooiden alleen stenen.

Ahmed draagt werkkledij met vlekken, zijn gezicht is getekend door vermoeidheid wanneer hij met ons praat. Toen het bloed uit zijn hoofd vloeide, zegt hij, trokken de kolonisten zich terug. Ze vonden het welletjes. Maar tegen die tijd was het leger aangekomen van de andere zijde van de heuvel vanwaar men de hele omgeving in het oog kan houden. Zoals gewoonlijk bestond de missie van de soldaten -ze waren met zes – erin om de aanvallers te beschermen. Ze richtten stungranaten op het huis van Ahmed, terwijl ze een buffer vormden tussen het huis en de kolonisten en in de lucht schoten; de lege hulzen bleven achterop het erf. Bewijsmateriaal.

In dit geval waren de soldaten vrij beheerst, vertelt Ahmed. Gewoonlijk schoten ze traangas het huis in, maar nu niet. Hij ziet dit als “een geste”. Hij heeft steeds een kit tegen traangas in huis: dat bestaat uit vodden gedrenkt in een oplossing van baksoda (natriumwaterstofcarbonaat). Er is ook een brandblusapparaat, mocht het nodig zijn.

De kolonisten gingen weer aan het stenengooien toen de soldaten opdaagden. Door zich achter de soldaten te verschuilen voelden ze zich blijkbaar veiliger, meer beschermd. De soldaten deden helemaal niets om hen tegen te houden – dat doen ze nooit, zegt Ahmed. Ze bevalen hem zich schuil te houden tot een Palestijnse ambulance zou aankomen om hem mee te nemen voor verzorging. Hij zat in een hoek van het erf terwijl het bloed uit zijn hoofd drupte. Maisa probeerde de bloeding te stoppen met een stuk stof. Intussen kwamen er nog zeven kolonisten bij. Ahmed moest een uur wachten voor de ambulance aankwam. De soldaten deden niets om hem te helpen of te evacueren. De woordvoerder van de IDF (het Israëlische leger) deelde woensdag het volgende mee aan Haaretz: “Vorige zaterdag was er wrijving tussen Israëli’s en Palestijnen in het dorp Asira al-Qibliya, waarbij er van beide zijden stenen werden gegooid. De strijdkrachten werden ter plaatse gestuurd om een buffer te vormen tussen ordeverstoorders om aldus een einde te maken aan het incident. Ze probeerden ook de menigte uiteen te drijven. Integenstelling tot wat wordt beweerd werden de stungranaten niet gericht op het huis in het dorp.” Ahmed werd naar het Rafadiya hospitaal in Nabloes gebracht waar hij zes hechtingen aan het hoofd kreeg voor hij kon vertrekken.

Een paar maanden geleden toen de Israelische autoriteiten een trailer verwijderden omdat die als illegaal werd beschouwd in Yitzhar, werden de aanvallen van de kolonisten heviger, en gebeurden ze dagelijks in de loop van een week. Het was een uitlaatklep voor hun woede.

Deze situatie duurt al onverminderd voort sinds 2002. In sommige gevallen vallen de kolonisten ‘s nachts een dorp aan en beschadigen ze de auto’s van de bewoners – zoals ze deden in 2012, toen ze enkele auto’s in brand staken – maar meestal vallen ze de huizen aan aan de rand van de dorpsgrens en durven ze de dorpen niet te betreden.

In april plantte Ahmed’s broer een vijgeboom in het gebied tussen zijn huis en de heuvel aan de overkant van de vallei. De veiligheidsverantwoordelijke van Yitzhar kwam onmiddellijk naar hem toe en beval hem de vijgeboom uit te trekken. Hij weigerde. De volgende morgen stelde hij vast dat men de boom in brand had gestoken.

Twee jaar geleden had diezelfde broer geprobeerd een klacht in te dienen bij de politie nadat kolonisten zijn taxi in brand hadden gestoken. Na een urenlange vernederende wachttijd vertelde de politie hem dat hij een oude verkeersboete niet had betaald en dat hij zijn klacht niet kon indienen tenzij hij die boete betaalde. Sindsdien is de familie gestopt met het indienen van klachten bij de politie over de aanvallen tegen hen.

In sommige gevallen komen de kolonisten alleen provoceren of de dorpelingen angst aanjagen. Ze stellen zich op naast het metalen hek langsheen de huizen en dan dansen en zingen ze.

Hoe dan ook, een kalme zaterdag is er niet. “En nu is er weer een Sabbat op komst” vertelde Ahmed ons met een bittere glimlach toen we weggingen.

Op het erf van een huis in een ander dorp, Burin, aan de andere zijde van Yitzhar, zit Imad Zaben, een smid van 59, samen met zijn vrouw en kinderen. Hij draagt een zwarte brace rond zijn nek ingevolge een operatie aan de ruggengraat die hij drie weken geleden onderging. Vorige vrijdag, de dag voor de aanval op Asira al-Qibliya was Zaben met zijn familie – zijn vrouw, broer en enkele kinderen en kleinkinderen – in de familieboomgaard olijven aan het oogsten op zo’n drie km van Yitzhar in de lagergelegen vallei. Nooit hadden ze problemen ondervonden tijdens het oogsten; ook dit keer begon de dag rustig. Maar na een paar uur, rond 12u30, begon het plots stenen te regenen op hen. Zaben’s zoon Mohammed, 32, kreeg een steen op zijn hoofd die een schedelbreuk veroorzaakte. Een andere zoon, 28, (die vroeg niet bij naam genoemd te worden) had een armbreuk; een steen brak ook de arm van Zaben’s broer Bashir, 64, en zijn neef Ahmed, 34, de zoon van Bashir, werd ook geraakt aan de arm. Alles samen raakten vier leden van de familie gewond. Zaben, die zeer voorzichtig was omwille van zijn operatie aan de rug, kwam ongedeerd uit de aanval. Zijn zonen beschermden hem met hun lichaam.

De regen van stenen verraste hen. De stenengooiers bevonden zich boven hen, een paar meters hogerop op de heuvel, en zo kon Zaben’s familie hen niet zien. “In God’s naam, gooi geen stenen op ons” smeekten ze de kolonisten die geen woord zegden maar de versperring in stand hielden, net zoals in Asira de volgende dag. Ondanks zijn hoofdwonde reed Mohammed weg op het paard dat hij naar de site had meegebracht. De kolonisten begonnen te vluchten, maar niet voordat ze nog een paar stenen hadden gegooid. De andere leden van de familie haastten zich naar hun auto’s en reden naar huis. Mohammed werd per ambulance naar het Rafadiya hospitaal gebracht en van daar naar de afdeling intensieve zorg van het Istishari hospitaal in Ramallah. Hij mocht naar huis na drie dagen.

De familie Zaben zal dit oogstseizoen niet terugkeren naar hun olijfbomen.

Ontdek meer

Geef je op voor onze nieuwsupdates
en mis niets meer !

Doe een gift

U kan een gift doen door geld te storten op

IBAN: BE64 5230 8014 8852

BIC: TRIOBEBB

Op naam van: Palestina Solidariteit vzw, Adres: Ectorsstraat 19, 3400 Landen

Met vermelding van : binnenlandse werking en/of project Palestina + naam project

Bedrag





Voor een gift van €40 geniet je een fiscaal voordeel van maar liefst €18. Het kost je dus uiteindelijk slechts €22! 

Stuur dan wel een email met de gegevens van de donor (naam, adres en geboortedatum) naar info@palestinasolidariteit.be