Bescherming van Europese projecten in Palestijns gebied tegen Israëlische afbraak – Verdediging Palestijnse ngo’s tegen Israëlische aanvallen
Barbara Creemers (Groen) verwees in een vraag aan minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir naar de Europese projecten in Palestijns bezet gebied die de voorbije jaren vernietigd werden door Israël, of nog steeds bedreigd worden met afbraak. Ze vroeg welke stappen de minister zou nemen om de afbraak van nog meer van zulke Europese projecten te voorkomen. Ook vroeg zij wat de minister zou ondernemen om de Palestijnse ngo’s te beschermen die door Israël geviseerd worden met de valse beschuldiging van terroristische organisaties. Verder vroeg zij hoe minister Kitir reageert op de mensenrechtenrapporten die Israël beschuldigen van een apartheidspolitiek.
Werkbezoek aan de Palestijnse bezette gebieden door minister Meryame Kitir – Vraag over Israëlische aanvallen op Palestijnse ngo’s
Kathleen Depoorter (N-VA) stelde een aantal vragen aan minister Meryame Kitir over een werkbezoek van mei aan de Palestijnse bezette gebieden. Kathleen Depoorter wilde weten waarom minister Kitir ditmaal geen ontmoeting had voorzien met een tweede Israëlische beleidsmaker. Verder vroeg Depoorter naar het aantal personen dat uitmaakte van haar werkbezoek, het budget dat voor de reis werd voorzien, en welke Palestijnse organisaties de minister zou bezoeken.
Minister Meryame Kitir (Vooruit) antwoordde op de vragen van Barbara Creemers (Groen) en Kathleen Depoorter(N-VA). Zij antwoordde dat een ontmoeting voorzien was met de Palestijnse eerste minister en de minister van Buitenlandse Zaken. Bij het bezoek werd ook een nieuw samenwerkingsakkoord afgesloten met de Palestijnse regering. Voor de nieuwe steun aan Palestina wordt een budget voorzien van 70 miljoen euro over een periode van vijf jaar, met een focus op de Westbank, de Gazastrook en Oost-Jeruzalem. Concreet wordt er verder gewerkt aan de eerder succesvolle beroepsopleidingen voor jongeren. Ook zal er aandacht gaan naar de bouw van vier nieuwe scholen, de renovatie van vijf bestaande scholen en de arbeidsmarktemancipatie van jonge vrouwen. 2100 jongeren zullen een opleiding krijgen, waarvan minstens 40% meisjes en minstens de helft van de meest kwetsbare groepen. Verder zal er ook aandacht gaan naar een aantal zaken rond milieubeleid. Zij wees ook naar een bezoek dat zij had aan de Israëlisch-Palestijnse minister Issawi Freij, (die minister is voor de Meretz-partij), met wie zij sprak over zijn initiatieven om de economische situatie voor de Palestijnse bevolking te verbeteren. Ook vermeldde zij dat haar door Israël verboden werd om de Gazastrook te bezoeken, en noemde zij de Israëlische beschuldigingen om Palestijnse ngo’s te bestempelen als ‘terroristische organisaties’ nogmaals onterecht. De term apartheid bij de Israëlische politiek noemde zij een juridische kwalificatie, waarover zij zich verder niet wenste uit te spreken.
Kathleen Depoorter (N-VA) vroeg opnieuw waarom minister Kitir geen extra ‘beleefdheidsbezoek’ aan de Israëlische autoriteiten had gebracht, en wees erop hoe belangrijk zij het vond dat ons land in het Israëlisch-Palestijnse conflict neutraal blijft. Kathleen Depoorter begon ook nogmaals over de Palestijnse ngo’s die door Israël geviseerd worden, en die zij ‘de zes terroristische organisaties’ noemde, (een beschuldiging die, in tegenstelling tot wat Depoorter beweerde, niet gesteund wordt door de Europese Unie). Wat betreft het uitgebreide onderzoek van minister Kitir naar de Israëlische beschuldigingen liet Depoorter ook weten dat zij dit niet voldoende vindt en pleit om daar het model van Nederland over te nemen, dat geneigd is om méér mee te gaan in de richting van het Israëlische standpunt rond het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Barbara Creemers (Groen) liet nog weten te betreuren dat minister Kitir verboden werd door Israël om de Gazastrook te bezoeken, (net als een delegatie Europarlementsleden die vlak daarvoor ook geweigerd werd door Israël om een bezoek te brengen), maar dat zij de Israëlische weigering voor de beide bezoeken allesbehalve normaal kon vinden. Zij stelde daarover “Hoe vaker Israël zulke bezoeken weigert hoe normaler we het vinden, terwijl het toch gaat om een vertegenwoordiger van ons land”.
