“Ik werd gefouilleerd, moest me uitkleden en kreeg een gevangenisuniform. Toen brachten ze me naar een ondervragingskamer waar ze mijn handen vastbonden aan een lage metalen stoel die in het midden van de kamer aan de grond was verankerd. Toen kwam er een ondervrager binnen die zichzelf voorstelde als Assaf. Hij zei dat hij hoopte dat ik zou meewerken. Ongeveer een uur later werd ik opgesloten in cel nr.36. Dat is een heel kleine cel met op de grond een matras, een vreselijk stinkende WC en twee stoelen. Aan het plafond brandde dag en nacht een getemperd geel licht dat pijn deed aan mijn ogen. De muren waren grijs en ruw. Er was geen raam, enkel twee gaten in de muur om lucht binnen te laten. Het eten werd doorgegeven via een luik in de deur. Assaf en Amos ondervroegen mij gedurende meerdere dagen en ik dacht eraan schuld te bekennen omwille van de druk die ze op mij uitoefenden. Ik voelde mij psychisch heel slecht, omdat ze mij gedurende uren geboeid hielden toen ze mij ondervroegen en mij opsloten in die kleine cel.”
Rami J. (17 jaar) – gearresteerd op 24 oktober 2011, 24 dagen eenzame opsluiting
Dit is slechts één van de vele getuigenissen die men kan vinden over de opsluiting van Palestijnse minderjarigen in Israëlische gevangenissen. Jaarlijks worden zo’n 700 Palestijnse kinderen vervolgd door de Israëlische militaire rechtbanken. Meer dan 8000 jongeren hebben sinds 2000 vastgezeten. Het laatste cijfer, dat dateert van april 2013 wijst op 238 minderjarigen die opgesloten zitten.
In juli 2011 bracht de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem het rapport ‘No Minor Matter’ uit. In april 2012 publiceerde de NGO ‘Defence for Children International – Palestine Section’ (DCI-PS) op zijn beurt een onthutsend rapport: ‘Bound, Blindfolded and Convicted’. In februari 2013 maakte UNICEF haar conclusies bekend in ‘Children in Israeli Military Detention – Observations and Recommendations’. Al deze rapporten komen tot hetzelfde besluit:
De rechten van Palestijnse minderjarigen worden ernstig geschonden door Israël. De Israëlische militaire wetgeving beschermt hun rechten niet en de enkele rechten die hen zijn toegekend worden niet frequent toegepast.
De mishandeling begint op het moment van arrestatie, die meestal ‘s nachts gebeurt tijdens brute invallen bij de familie thuis, die de kinderen schrik aanjagen. Daarna wordt het kind op een vaak pijnlijke manier geboeid en geblinddoekt. Een bijkomende destabiliserende factor is het feit dat de ouders en kinderen over het algemeen niet op de hoogte zijn van de redenen voor aanhouding of de plaats waarheen het kind genomen wordt. De reis naar het ondervragingscentrum gaat routinematig gepaard met onnodig lijden door de manier waarop het kind in het voertuig wordt vervoerd, met fysiek of verbaal misbruik. Dit transport kan vele uren duren en bevat vaak tussenstops in nederzettingen of militaire bases waar de mishandelingen doorgaan. Ook is daar vaak een gebrek aan water of toiletfaciliteiten.
Bij aankomst in het ondervragingscentrum worden de kinderen ondervraagd zonder dat ouders of advocaat aanwezig zijn. Zelden lijken ze geïnformeerd te zijn over hun rechten, met name hun recht om te zwijgen. Het verhoor gaat vaak gepaard met intimidatie, bedreigingen en fysiek geweld met de duidelijke bedoeling om een bekentenis van het kind los te krijgen. Vanaf het moment van arrestatie tot het verhoor wordt driekwart van de kinderen onderworpen aan enige vorm van fysiek geweld. Meer dan de helft wordt ook beledigd of bedreigd. Deze behandeling zorgt er bij de meeste kinderen voor dat ze bekentenissen afleggen die in de gerechtshoven van de meeste moderne democratieën niet als bewijsmateriaal gebruikt kunnen worden. In bijna één derde van de gevallen krijgen de kinderen documentatie te zien of worden ze gedwongen papieren te tekenen in een taal die ze niet begrijpen.
Zodra de ondervragingsfase voorbij is, blijft 87 procent van de kinderen in voorlopige hechtenis in afwachting van hun vervolging voor een militaire rechtbank. Het primaire bewijs tegen de meeste kinderen in de militaire rechtbanken is hun bekentenis, of de bekentenis van een ander kind dat eenzelfde behandeling heeft ondergaan. Uiteindelijk pleit ten minste 90 procent van de kinderen schuldig om zo snel mogelijk uit het militaire rechtssysteem te kunnen ontsnappen. Ze aanvaarden een strafvermindering in ruil voor schuldbekentenis, zelfs als zij onschuldig zijn. Zodra ze veroordeeld zijn, zal bijna tweederde van de kinderen worden overgebracht naar gevangenissen in Israël, in schending van het Vierde Verdrag van Genève. In de praktijk bemoeilijkt dit een familiebezoek en in sommige gevallen maakt het een bezoek onmogelijk, door de beperkingen op de bewegingsvrijheid van de Palestijnen met identiteitskaarten van de Westelijke Jordaanoever.
Het gaat om een patroon van systematische mishandeling. Dit wordt door het VN-Verdrag tegen foltering als wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing omschreven. In sommige gevallen gaat het zelfs om marteling. Deze behandeling van Palestijnse minderjarigen in detentie is absoluut verboden.
Hoewel het hier om Palestijnse kinderen in Israëlische gevangenissen gaat, is het helemaal geen ver-van-mijn-bed-show. Het Europese bedrijf G4S levert materiaal en diensten aan de Israëlische gevangenissen waar Palestijnse kinderen en politieke gevangenen worden opgesloten en gefolterd. Ook aan de illegale Israëlische kolonies op de bezette Westelijke Jordaanoever bezorgt G4S zogenaamde veiligheidsproducten. Tenslotte biedt het Deens-Britse bedrijf ook systemen aan militaire checkpoints en het Israëlische politiehoofdkwartier op de Westelijke Jordaanoever.
De betrokkenheid van G4S in de Israëlische detentiefacilitateiten voor Palestijnse politieke gevangenen begon in 2007 wanneer G4S een contract tekende met de Israel Prison Authority. G4S leverde systemen aan ondermeer de Ofer-, Ketziot-, Megiddo-, Damon-, Kishon- en Jeruzalemgevangenis.
In deze gevangenissen installeerde het bedrijf geautomatiseerde controle- en monitoringsystemen, bedieningssystemen bij de ingang en in de bezoeksruimten, controlekamers met touch screens, interne en externe CCTV bewaking en registratie-systemen en optische vezel communicatielijnen. Het bedrijf installeerde ook brand-en rookdetectiesystemen en metaaldetectorpoorten in deze gevangenissen. In Ofer installeerde het bedrijf ook een centrale commandoruimte van waaruit het gehele complex kan worden gecontroleerd, alsook een monitoringsysteem op de muren van de gevangenis. Deze G4S-voorzieningen zijn niet alleen in strijd met vele aspecten van het internationaal recht, maar er zijn ook duidelijke aanwijzingen dat de Palestijnse gevangenen martelingen en mishandelingen in deze detentiecentra ondergaan (zoals hierboven reeds vermeld).
Het bedrijf kreeg echter meer een meer te maken met kritiek en protesten. Zo schreven 28 Europarlementariërs in maart 2011 een brief aan de voorzitter van het Europees Parlement Buzek waarin ze met aandrang vroegen om alle contracten van het Europese parlement met G4S stop te zetten zolang G4S betrokken bleef bij de beveiliging van Israëlische illegale kolonies en gevangenissen.
Eind 2012 weigerden enkele Nederlandse stichtingen nog sponsorgeld te ontvangen van G4S omdat ze op de hoogte waren gebracht van de praktijken van het bedrijf in Israël. G4S reageerde op de commotie door bekend te maken dat ze zich zouden terugtrekken uit de bezette gebieden, maar dat blijkt nu maar gedeeltelijk te zijn. G4S zou zich enkel terugtrekken uit het onderhoud van beveiligings-en bewakingsapparatuur in de Israëlische gevangenis Ofer in de Palestijnse Westelijke Jordaanoever, de Israëlische gevangenis E1 op de Westelijke Jordaanoever en de controleposten langs de muur die de Westoever van Jerusalem scheidt. G4S zet haar contracten met particuliere en zakelijke klanten in Israëlische nederzettingen voort en ook de contracten met de meeste Israëlische gevangenissen blijven gelden. G4S blijft dus wel degelijk profiteren van en zich schuldig maken aan de Israëlische bezettings- en apartheidspolitiek.
Het Israëlische bezettings- en Apartheidssysteem kan vandaag blijven voortbestaan door gewetensloze private bedrijven zoals G4S die participeren in de schending van internationale humanitaire wetten en het mensenrechtenverdrag.
Palestina Solidariteit vzw nodigt alle volwassenen en kinderen uit om hun ongenoegen hierover in Brussel te tonen, op woensdag 26 juni om 13.45 op het Luxemburgplein.
Damongevangenis in Israël, bevolkt door 500 Palestijnen afkomstig uit de Westelijke Jordaanoever.
Meer info:
Addameer: www.addameer.org
Defence for Children International-Palestine Section: www.dci-palestine.org
Palestina Solidariteit: www.palestinasolidariteit.be
Who Profits: www.whoprofits.org