Voor het tweede jaar op rij neemt Richard Falk de politiek van Dexia NV, via haar dochter Dexia Israël, in de bezette Palestijnse gebieden onder de loep. In zijn rapport dat op 29 oktober 2013 aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt voorgelegd is hij niet mals voor de Belgische overheid.
De Belgische overheid is meerderheidsaandeelhouder van Dexia NV met 50,02% van de aandelen. Dexia NV op haar beurt is voor 66% procent eigenaar van Dexia Israël. In zijn rapport maakt Dhr. Falk duidelijk dat dit verantwoordelijkheden met zich mee brengt.
Belgische overheid onder vuur
De Speciale Rapporteur ziet minstens 5 elementen die de Belgische overheid in een moeilijk parket brengen:- Vermits België de Conventies van Geneve heeft ondertekend, en Dexia Israël artikel 49 (6) van deze conventies schendt, verzaakt België aan haar verplichtingen om de conventies te laten naleven (p. 15 van het rapport)
- De speciale rapporteur stelt dat Dexia Israël de mensenrechten schendt. Vermits de Belgische overheid meerderheidsaandeelhouder is moet België de nodige stappen ondernemen om deze activiteiten te voorkomen en/of de verantwoordelijken hiervoor binnen Dexia Israël te bestraffen. (p. 15-16)
- Richard Falk bekritiseert Dexia ook omdat het zich terug getrokken heeft uit de Global Compact, een zelfregulerend instrument binnen de Verenigde Naties waar Dexia NV bij was aangesloten. Dit is extra verwonderlijk omdat Dexia NV zich in april 2013 heeft terug getrokken, nadat de Belgische overheid meerderheidsaandeelhouder werd. (p. 16)
- Ook het Internationaal Strafrecht is van toepassing volgens Dhr. Falk. België is aangesloten bij de conventie van Rome waardoor de Belgische burgers onder de jurisdictie van het Internationaal Strafhof vallen. Dit strafhof zou kunnen onderzoeken of personeel van Dexia betrokken is bij oorlogsmisdaden. (p. 16-17)
- Ook de Belgische Staat kan verantwoordelijk gesteld worden voor de schade die door haar bank, Dexia NV, veroorzaakt werd. Eventueel kan dit leiden tot het uitkeren van schadevergoedingen en herstelbetalingen. (p. 17)