Vragen en initiatieven uit het Vlaamse parlement
De nalatigheid van Jan Jambon
Wat zou u doen als u in een fietsenwinkel een aantal gelabelde tweedehandsfietsen zou zien met een apart kaartje ‘verworven uit heling’. We vermoeden dat er toch veel alerte burgers zijn die daarna de politie zouden inlichten en vragen om eens polshoogte te nemen. In de internationale politiek is een dergelijke voor de hand liggende reactie wat minder vanzelfsprekend.
Op dinsdag 26 mei werden in het Vlaamse Parlement vragen gesteld aan minister president Jan Jambon, bevoegd voor buitenlandse zaken, over de betrokkenheid van Israëlische bedrijven bij schendingen van het internationaal recht.
Jos D’Haese van de Partij van de Arbeid vroeg aan de minister president met welke bedrijven Flanders Investment and Trade (FIT) in Tel Aviv contacten onderhoudt. Het antwoord van de minister was dat een dergelijke lijst niet vrijgegeven wordt omdat die informatie vertrouwelijk is. Reactie van D’Haese: ‘Ik vraag niet om vertrouwelijke informatie’.
Hoofdpunt van de vraag van D’Haese was dat door FIT handel met twee bedrijven wordt aanbevolen, terwijl die bedrijven wel degelijk in de bezette gebieden werken. Het gaat om een oproep van FIT om deel te nemen aan tunnelprojecten van het bedrijf Netivei dat ook actief is in de Westelijke Jordaanoever. Verder wordt op de website van FIT aanbevolen om in te gaan op verzoeken van Shufersal, een supermarktketen die vestigingen heeft in de illegale nederzettingen en vermeld wordt op de zwarte lijst van 112, die de VN in februari van dit jaar vrijgaf.
Aanvullend pleit Jeremie Vaneeckhout van Groen voor een vertrouwelijk inzagerecht van parlementsleden in de lijst met contacten van FIT. Het kan toch niet zo zijn dat FIT op dit belangrijke punt buiten de parlementaire controle valt?
In zijn eigen vraag zegt Vaneeckhout: ‘In welke mate screent FIT de bedrijven op hun actieve bijdrage aan de nederzettingenpolitiek?’
Het antwoord van Jambon luidt: Het enige criterium dat door FIT gehanteerd wordt, is het vestigingsadres van het betrokken Israëlische bedrijf. Als dat in de nederzettingen is dan kan Vlaanderen er geen zaken mee doen. Als echter een warenhuisketen vestigingen heeft in het hele land, dus ook in de bezette gebieden, dan moet je dat niet opvatten als een hand-en-spandienst aan de politiek van kolonisatie.
Van Eeckhout maakt bezwaar tegen de vestigingsplaats als enig criterium. Zou FIT niet ‘meer proactief’ moeten werken in het zoeken naar links met de Israëlische bezetting.
Het antwoord van Jambon luidt: ‘Ik zie op dit moment geen noodzaak om de politiek die FIT tot nu toe voert te wijzigen.’
De suggestie voor een vertrouwelijk inzagerecht van parlementsleden bleef zonder reactie van Jambon.
We stellen vast: Twee ijverige parlementsleden wijzen op een fout in de bedrijfsvoering van FIT en er zijn wel degelijk aanbevelingen voor bedrijven die handelen in strijd met het internationaal recht. Jambon ziet echter geen reden om in te grijpen. Was het niet veel logischer geweest als hij zou erkennen dat hier iets niet klopt en dat hij contact zou opnemen met FIT om dit recht te zetten?
Er is bij de Vlaamse Regering in deze kwestie een grote kloof tussen de beleden afwijzing van de Israëlische soevereiniteit over de bezette gebieden en de nalatige houding om daar consequenties aan te verbinden.
https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1391176/verslag/1392879
https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/1391176/verslag/1392928
Vragen en initiatieven uit het federale parlement en de Commissie Buitenlandse betrekkingen
Malik Ben Achour (PS) vroeg federaal minister van Ontwikkelingssamenwerking Alexander De Croo naar de druk die de Israëlische regering uitoefende om de Belgische regering te dwingen de uitnodiging in te trekken van kinderrechtenorganisatie DCI in de VN-Veiligheidsraad. De minister bevestigde hierbij dat de Israëlische regering, via verscheidene kanalen, inderdaad aanzienlijke druk uitoefende. Alhoewel minister De Croo toegaf dat het hier om lastercampagnes ging, gaf de Belgische regering uiteindelijk toch toe aan deze druk.
bron
PROBLEMEN MET NATIONALITEIT VOOR PALESTIJNSE KINDEREN GEBOREN IN BELGIË
Ben Segers (SP-A) stelde een vraag over de moeilijkheden rond Palestijnse kinderen die in ons land geboren zijn. Door het feit dat de Belgische regering de Palestijnse staat nog steeds niet erkent, is er enorme onduidelijkheid rond het verkrijgen van de Belgische nationaliteit. Dit heeft als gevolg dat ongeveer verschillende overheidsdiensten een verschillend advies geven. Ben Segers vroeg hierover duidelijkheid.
bron
EUROMEDITERRANE LUCHTVAARTOVEREENKOMST TUSSEN EU EN ISRAËL
Simon Moutquin (ECOLO/GROEN) toonde zich misnoegd over het feit dat, net op het moment dat de Israëlische regering aanstalten maakt om grote delen van bezet Palestijns gebied te annexeren, de EU besliste om een luchtvaartovereenkomst te tekenen met Israël.
Waar Ierland en Luxemburg weigerden de luchtvaartovereenkomst weigerden te tekenen, maakte de Belgische regering, die nochtans in woorden fel tégen de Israëlische annexatieplannen protesteerde, geen bezwaar.
bron
afbeelding: KoS : CC BY-SA (https-::creativecommons.org:licenses:by-sa:3.0) afbeelding van het federaal parlement