IEDER MENS IS GELIJK

Zoek

1948: de plundering van Palestijns bezit

Facebook
Twitter
Email
Print

In 1948 werden de bezittingen van verdreven of gevluchte Palestijnen gestolen om hun terugkeer te verhinderen. Israëlisch onderzoek brengt de schokkende omvang in beeld. Historicus Adam Raz hoopt het taboe rond het onderwerp te doorbreken.

Als een ‘zwerm sprinkhanen’ stortten de joodse inwoners van de Israëlische staat-in-wording zich in 1948 op de bezittingen van de verdreven of gevluchte Palestijnen. Tienduizenden huizen, winkels, warenhuizen, werkplaatsen, fabrieken, boerderijen, moskeeën en kerken werden leeggeroofd. Dat is de verbijsterende uitkomst van onderzoek van de Israëlische historicus Adam Raz.

Verdreven bevolking
Raz stelde zich ten doel om alle bestaande informatie bijeen te brengen over de plundering van Palestijnse bezittingen tijdens de Israëlische ‘Onafhankelijkheidsoorlog’ (1947-1949), die onder Palestijnen bekendstaat als de Nakba of ‘Catastrofe’. Tijdens de Nakba werden ten minste 750 duizend Palestijnen verdreven of tot vluchten gedwongen, hun eigendommen in paniek achterlatend.

Raz deed onderzoek in dertig archieven, bekeek krantenberichten uit de betreffende periode, en verzamelde publicaties over het onderwerp. Het resultaat is te lezen in het recent verschenen boek Looting of Arab Property in the War of Independence (vooralsnog alleen in het Hebreeuws), waaraan dagblad Haaretz op 3 oktober een uitgebreide publicatie wijdde.

Geplunderde steden
De plunderingen vonden plaats in het hele land, en alle lagen van de joodse bevolking namen eraan deel – jong en oud, burgers en soldaten, leiders en ondergeschikten. In verslagen duiken termen op als ‘anarchie’ en ‘pogrom’. Volgens Raz werden de bezittingen van 600.000 Palestijnen gestolen.

Een aanjagende rol was weggelegd voor de joodse milities Haganah, Irgun en Palmach. Met vrachtwagens en boten werden Palestijnse inboedels afgevoerd. Joodse strijders liepen door de straten gehuld in gestolen tapijten, aldus Raz. Anderen schoren zich met buitgemaakte champagne. Weer anderen kwamen in een tijd van schaarste kilo’s aan dankzij de gestolen levensmiddelen, waaronder kaviaar.

Wat resteerde waren ‘spooksteden’, zoals blijkt uit het verslag van een Haganah-strijder uit Tiberias:
Ik liep rond in de straten en zag een stad die tot voor kort min of meer normaal was. Nu was het een spookstad – geplunderd, gesloten winkels en huizen zonder bewoners.

Datzelfde beeld bestaat van de plunderingen in andere steden. Een getuige van de plundering van Jaffa omschreef die als volgt:
Langs de weg was er geen enkel huis, geen enkele winkel of werkplaats, die niet leeggeroofd was. Waardevolle en waardeloze spullen – letterlijk alles was meegenomen.

Roven van je buren
Uit de door Haaretz genoemde gestolen goederen blijkt de schaal van de plunderwoede: machines uit fabrieken, oogsten en vee, motoren en (vracht)auto’s, en alle vormen van huisraad – meubels, bedden, piano’s, radio’s, koelkasten, naaimachines, platenspelers, tapijten, klokken, gordijnen, serviezen, linnengoed, kleding, juwelen, goud en zilver, antiek, contant geld, boeken en levensmiddelen. Een Palmach-strijder beschrijft zijn buit als volgt:

Ik vond exclusief geborduurde Arabische jurken, lepels, hoofddoeken, armbanden en kralen. Prachtige zilveren koffiekopjes. Gisteren vonden we een groot Perzisch tapijt, volledig nieuw zoals ik er nog nooit een had gezien….

Raz stelt dat de plundering verschilt van de ‘gangbare’ plundering in oorlogssituaties, waarin militairen zich ver van huis te buiten gaan aan diefstal. Dit waren veelal burgers die hun buren beroofden. De joden uit Haifa die de bezittingen van bijna 70.000 Palestijnen roofden, kenden de bewoners van wie de huizen werden geplunderd. Dat gold voor alle gemengde steden en voor de Palestijnse dorpen rond de joodse kolonies (kibbutzim en moshavim).

De meeste joden zijn dieven’
Tegen de plunderingen bestond wel degelijk weerzin. Raz haalt verklaringen aan van politieke en militaire leiders, burgers en soldaten. Onder hen ook David Ben-Gurion, die klaagde dat zelfs de pioniers onder de kolonisten, de ouders van Palmach-strijders, zich aan plundering te buiten waren gegaan. ‘De meeste joden zijn dieven’, voegde hij daaraan toe.

In veel van de verslagen wordt de massale plundering gezien als het morele failliet van de nieuwe staat en de teloorgang van joodse waarden. Netiva Ben-Yehuda, als Palmach-strijder betrokken bij de gevechten in Tiberias, beschreef de plunderingen als volgt:
Het was een beeld dat wij uit eigen ervaring kenden: de Holocaust, de pogroms… En hier – hier deden wij deze gruweldaden anderen aan. We laadden alles in onze bus met trillende handen. En dat niet vanwege het gewicht. Zelfs nu voel ik mijn handen trillen als ik erover schrijf.
Een getuige van de plunderingen in Lod (Lydda) omschreef zijn gevoelens als volgt:
Het beeld van de lege stad, dat we alle bezittingen van de inwoners meenamen en alle vragen die daarover opkwamen – het achtervolgde me jarenlang.

https://rightsforum.org/nieuws/joden-plunderden-in-1948-de-bezittingen-van-600-duizend-palestijnen/

afbeelding van Palestina Solidariteit vzw, kopiëren of gebruiken niet toegestaan zonder voorafgaand akkoord

Ontdek meer

Geef je op voor onze nieuwsupdates
en mis niets meer !

Doe een gift

U kan een gift doen door geld te storten op

IBAN: BE64 5230 8014 8852

BIC: TRIOBEBB

Op naam van: Palestina Solidariteit vzw, Adres: Ectorsstraat 19, 3400 Landen

Met vermelding van : binnenlandse werking en/of project Palestina + naam project

Bedrag





Voor een gift van €40 geniet je een fiscaal voordeel van maar liefst €18. Het kost je dus uiteindelijk slechts €22! 

Stuur dan wel een email met de gegevens van de donor (naam, adres en geboortedatum) naar info@palestinasolidariteit.be