In de beginjaren van de staat Israël waren er hartelijke relaties tussen Israël en veel Afrikaanse landen, die kort daarvoor zich bevrijd hadden uit de verstikkende greep van het kolonialisme. Deze landen voelden zich verwant met de pioniersmentaliteit van het zionisme en de sociale filosofie van de kibboetsim in die tijd. De Jom Kippoer-oorlog, waarin Israël de Sinaï bezette, een stukje van Afrika, veranderde in één keer heel veel. Vele Afrikaanse staten sloten hun ambassades in Tel Aviv. In plaats daarvan zocht Afrika toenadering tot de PLO.
Een andere negatieve factor waren de komst van Ethiopische joden (de Falasha’s en de Beta Israel-gemeenschap) in Israël. Ze werden slecht behandeld en gediscrimineerd door de ashkenazische joden.
De vrede met Egypte in 1978 en de terugtrekking uit de Sinaï konden het negatieve imago van Israël enigszins verbeteren. Echte verbetering ontstond er in de optimistische jaren rond 1993, het jaar van de Oslo-akkoorden. Vele Afrikaanse landen knoopten opnieuw diplomatieke relaties aan met Israël. In Zuid-Afrika vond een tegenovergestelde ontwikkeling plaats. De nauwe samenwerking die het apartheidsregime met Israël had, maakte plaats voor een afwijzende houding van de regering onder Nelson Mandela. Toch bleef ook de rest van Afrika kritisch. In 2009, na de eerste Gaza-oorlog, steunden de Afrikaanse landen een onderzoekscommissie onder leiding van Richard Goldstone. Eenzelfde reactie was er in 2014.
Desondanks is het Israël gelukt om in veel gevallen de betrekkingen met Afrikaanse landen te normaliseren. Veiligheidsbelangen begonnen meer bepalend te worden dan de Palestijnse zaak. Verscheidene landen maakten gebruik van Israëls diensten in de strijd tegen islamitisch terrorisme. Kenia en Oeganda vonden in Israël een partner in de strijd tegen Al-Shabab.
Na de val van de dictator Al-Bashir dwong Trump de nieuwe regering afgelopen jaar tot een overeenkomst. De VS waren bereid Soedan af te voeren van de lijst van staten die terrorisme ondersteunen in ruil voor financiële compensatie voor Amerikaanse slachtoffers van terrorisme (de bomaanslagen op de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania in 1998 en de aanval in 2000 op het fregat USS Cole waarbij 17 Amerikaanse mariniers omkwamen). De tweede voorwaarde van de VS was: vriendschapsrelaties aangaan met Israël. Zo geschiedde en vervolgens deed de VS nog royaal zijn portemonnee open. 79% van de Soedanezen is echter tegen normalisering van de betrekkingen met Israël. Hier is dus nog niet het laatste woord over gezegd.
Een duister verhaal is de betrokkenheid van Israël bij de militaire eenheid BIR in Kameroen. BIR is berucht om zijn grootschalige moordpartijen. In 1984 werd dictator Biya bijna door zijn eigen leger ten val gebracht. Hij zocht toenadering tot Israël, omdat hij betrokkenheid van Frankrijk vermoedde bij de staatsgreep. Israëlische wapens werden geleverd en Israëlische militairen werden ingezet voor instructies aan BIR. Biya is een trouwe bondgenoot van Israël.
Naast samenwerking op het vlak van veiligheid werden ook economische betrekkingen versterkt op het vlak van mijnbouw, agro-industrie en ecotechnologie. In Zuidelijk Afrika investeren Israëlische bedrijven in de diamantindustrie.
Religie speelt ook een rol. Zwart Afrika is overwegend christelijk. Het christenzionisme krijgt in Afrika meer invloed. Op de jaarlijkse conferentie van AIPAC, de belangrijkste Israël-lobby in de VS verantwoordde Felix Tshisekedi het afgelopen jaar zijn steun voor Israël vanuit zijn evangelische geloof. In verscheidene Afrikaanse landen worden ‘Jeruzalem-gebedsontbijten’ georganiseerd. In deze kringen staat men onvoorwaardelijk achter Israël.
In Zuidelijk Afrika liggen de verhoudingen anders. Diverse zwarten daar zeggen dat de apartheid in Israël erger is dan wat zij zelf in hun land hebben meegemaakt. Voor hen geldt: ‘Onze vrijheid is onvolledig zonder de vrijheid van de Palestijnen’ (Mandela).
Soemoed, jaargang 48 nummer 6 (november-december 2020)