In januari kwam B’Tselem uit met een rapport over apartheid. Inhoudelijk stemt dit rapport volledig overeen met het betoog van Hagai El-Ad in The Guardian. Het grote voordeel van dit rapport is, dat het veel verwijzingen bevat. In feite vind je op 8 pagina’s het hele verhaal over Israël als discriminerende staat. In de door de Knesset aanvaarde omschrijving van Israël als de ‘Natiestaat van het joodse volk’ wordt expliciet gezegd dat het land Israël de thuis is voor het joodse volk. De staat Israël geeft joden op een unieke manier het recht op zelfbeschikking. De landstaal is Hebreeuws. Israël accepteert joodse immigratie en de ontwikkeling van joodse nederzettingen is ‘van nationale waarde’.
Er is in het rapport een verwijzing naar de lange lijst van discriminerende wetten die op de website van Adalah ordelijk onder elkaar zijn gezet. Het rapport gaat in op ongelijke burgerrechten: in Jeruzalem hebben de meeste Palestijnen een permanente verblijfsstatus. Maar dat is niet hetzelfde als het staatsburgerschap. De Palestijnse Autoriteit in de Westbank is volledig ondergeschikt aan Israël. In de Gazastrook staat het gehele maatschappelijke leven onder controle van Israël.
Het verschil in verblijfsstatuut tussen joden en Palestijnen is groot. Immigratie is alleen mogelijk voor joden. Palestijnen worden ingeval een huwelijk waar man en vrouw uit verschillende gebieden komen altijd gedwongen naar een inferieur gebied te verhuizen. Een koppel uit Oost-Jeruzalem en de Westbank moet gaan wonen in de Westbank en een koppel Westbank – Gazastrook, kan alleen samenleven in de Gazastrook. Als gevolg hiervan zijn er vele gehuwden die als man en vrouw vanwege werk grotendeels apart leven. Bij langdurige afwezigheid, bijvoorbeeld door studie of werk, hebben Palestijnen niet meer het recht om terug te keren naar waar ze geboren en getogen zijn. Als gevolg hiervan moeten ze de rest van hun leven grotendeels gescheiden leven van hun familie. Maar iemand die voor een kwart jood is in Rusland, staat het vrij om te emigreren naar Israël en de illegale nederzettingen. De discriminerende toelatingscommissies in woonprojecten zijn wettelijk geregeld.
De Israëlische landroof en het steeds verder beperken van het Palestijnse woongebied is genoegzaam bekend, maar heeft tot nog toe niet geleid tot een breuk in de relaties met Europa. Israël heeft honderden grootschalige bouwprojecten gekend sinds 1948. Maar niet één bouwproject was bestemd voor Palestijnen. Israël heeft een hele serie aan drogredenen om bouwvergunningen aan Palestijnen te weigeren (militair oefenterrein, natuurreservaat, nationaal park, het land is van de staat (dus niet voor Palestijnen), enz.).
Israël heeft de mobiliteit in de bezette gebieden strikt aan banden gelegd. Duizenden verzoeken om de grens over te steken worden zonder uitleg geweigerd.
Er leven vijf miljoen Palestijnen in de bezette gebieden. Ze hebben echter geen inspraak in belangrijke kwesties: controle over immigratie, registratie van de bevolking, planologie, water, infrastructuur, import en export en de militaire controle over land, zee en de lucht. Israël legt met de Boycotwet en de Nakbawet vrijheid van meningsuiting en vrijheid van organisatie ernstig aan banden. Het gevangennemen van politieke tegenstanders is een belangrijk instrument om de bezetting in stand te houden.
https://www.btselem.org/sites/default/files/publications/202101_this_is_apartheid_eng.pdf
afbeelding: cartoon van Carlos Latuff