Foto © Spotter2, CC BY-SA 3.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0>, via Wikimedia Commons
ISRAËLISCHE AANVALLEN TEGEN NIEUWSMEDIA EN JOURNALISTEN IN DE GAZASTROOK
Katia Segers (Vooruit) drukte haar afschuw uit over de Israëlische bombardementen op de Gazastrook, en het bombarderen, door Israël, van flatgebouwen waarin internationale persagentschappen gehuisvest waren. Katia Segers verwees ook naar een brief van de Vlaamse Vereniging van Journalisten, die opriepen deze aanvallen te veroordelen en vroeg deze oproep te steunen.
Staf Aerts (Groen) veroordeelde namens zijn fractie de aanvallen tegen de media in Palestina, en sloot zich aan bij de vraag om dit ook aan te kaarten vanuit de Vlaamse regering.
Wilfried Vandaele (N-VA) reageerde met een algemeen standpunt dat aanvallen op journalisten, als belangrijkste bron van informatie in een conflict, steeds af te keuren zijn.
Karin Brouwers (CD&V) benadrukte dat persvrijheid een universeel mensenrecht is waaraan niet getornd kan worden. Namens haar fractie veroordeelde zij de aanvallen op gebouwen van internationale en lokale nieuwsmedia, en de moeilijkheden die journalisten ondervinden om Israël binnen te raken, zodat zij hun werk niet meer kunnen doen. Karin Brouwers noemde het ook positief dat de minister de aanval ook veroordeelde.
Jos D’Haese (PVDA) was ook afwijzend over de aanvallen op mediagebouwen in de Gazastrook en koppelde daaraan de eis tot actie.
Gwendolyn Rutten (Open VLD) sprak eveneens veroordelend over de aanvallen op media in de Gazastrook maar distantieerde zich van het standpunt van Jos D’Haese van PVDA met een nietszeggende dooddoener dat ‘geen van beide partijen daar vrede wil’. Wat het afkeuren van de aanvallen zélf betreft was zij wel concreter met een (positieve) oproep om dit, gezamenlijk met de andere gemeenschappen in ons land, aan te kaarten op Europees niveau.
Een verslag over de plenaire vergadering vindt u hier terug
BESCHERMING VAN JOURNALISTEN
Karin Brouwers (CD&V) deed een interpellatie over de bescherming van journalisten, waarbij ze onder meer verwees naar ‘de aanslag in Israël en Palestina’. Het was echter niet duidelijk wat zij hiermee bedoelde. Mogelijk bedoelt ze hiermee de Israëlische vernietiging van het grote al-Jalaa-flatgebouw in Gaza-stad waar ettelijke Palestijnse en internationale persagentschappen gevestigd waren.)
Een verslag hierover vindt u hier terug.
PALESTIJNSE PROTESTEN IN OOST-JERUZALEM
Annick Lambrecht (Vooruit) deed een interpellatie over de Palestijnse protesten in Oost-Jeruzalem tegen de dreigende huisuitzettingen door Israël in de wijk Sheikh Jarrah. Zij vroeg of de Vlaamse regering, net als de federale regering, eveneens een lijst zou maken van effectieve maatregelen tegen deze Israëlische annexatiepolitiek en nam ook het woord ‘apartheid’ in de mond.
Emmily Talpe (Open VLD) veroordeelde eveneens de dreigende uithuiszettingen in Sheikh Jarrah en verwees concreet naar het actieplan van 11.11.11 waarin tien concrete maatregelen worden voorgesteld om druk uit te oefenen op de Israëlische regering.
Jos D’Haese (PVDA) steunde de interpellaties van voorgaande politici maar benadrukte nogmaals dat het hier niet gaat om een conflict tussen gelijke partijen maar tussen een kolonisator of bezetter en een onderdrukt of bezet volk.
Karl Vanlouwe (N-VA) sprak over het ‘zelfbeschikkingsrecht van volkeren, van Palestijnen, van Catalanen, van Schotten, van Vlamingen, Koerden…’ maar bleef verder steken in algemeenheden als het recht op veiligheid, ‘ook voor Israël’. Hij kwam hierbij niet verder dan een voorstel om een ‘met Europa een bemiddelende rol’ te spelen – een vrij zinloos standpunt aangezien de Israëlische regering, als bezetter, al decennialang aantoont zijn politiek van bezetting en kolonisatie niet te willen wijzigen.
Staf Aerts (Groen) veroordeelde het geweld en de vele slachtoffers die vielen aan beide kanten. Hij verwees ook naar een resolutie die Groen zou indienen waarin wordt opgeroepen ‘om méér te doen, niet enkel woorden te gebruiken maar ook actie te ondernemen’.
Een verslag hierover kan u hier nalezen.
ONTMOETING VLAAMSE MINISTER-PRESIDENT MET PALESTIJNSE AMBASSADEUR
Annick Lambrecht (Vooruit), Staf Aerts (Groen), Karl Vanlouwe (N-VA) stelden minister-president Jan Jambon vragen over zijn ontmoeting met de Palestijnse ambassadeur Abdalrahim Alfarrah.
Annick Lambrecht (Vooruit) sprak over de ‘nood aan een tweestatenoplossing’ (Commentaar redactie: na méér dan 45 jaar Israëlische kolonisatiepolitiek is die tweestatenoplossing eigenlijk klinisch dood), en vroeg naar de verwachtingen die de Palestijnse regering heeft naar Vlaanderen, en ook of Vlaanderen eventueel kan meehelpen aan de wederopbouw van de bezette Palestijnse gebieden.
Staf Aerts (Groen) verwees naar een gesprek dat een aantal Groen-parlementsleden had met de Palestijnse ambassadeur. Hij stelde daarbij ‘dat het niet gemakkelijk zal worden om een tweestatenoplossing te realiseren nu er een nieuwe Israëlische regering aan de macht is’. (Noot redactie: was zo’n gesprek met eender welke vorige Israëlische regering dan ooit wél gemakkelijk?) Staf Aerts had verder wel een goede verwijzing naar een Noors pensioenfonds dat zich recent uit een aantal bedrijven terugtrok, bedrijven die investeren in de illegale Israëlische nederzettingen. Hij stelde de vraag of wij in Vlaanderen zulke initiatieven ook niet zouden kunnen ondersteunen.
Karl Vanlouwe (N-VA) benadrukte in zijn interpellatie voortdurend het belang van ‘dialoog met beide partijen, Palestijnen en Israël’, had het ook over het zelfbeschikkingsrecht der volkeren maar het scheen daarbij niet door te dringen dat we in dit conflict niet te maken hebben met twee gelijke partijen maar dat we met Israël spreken over een bezettende en koloniserende macht.
Een verslag hierover kan u hier nalezen.
VRAAG OVER STOPZETTEN VAN DE ECONOMISCHE SAMENWERKING MET BEDRIJVEN BETROKKEN BIJ DE BEZETTING VAN PALESTINA
Jos D’Haese (PVDA) uitte zijn verontwaardiging over grootschalige Israëlische bombardementen op de Gazastrook, notabene midden in de Corona-gezondheidscrisis. Jos D’Haese stelde dat dit geen conflict is tussen twee gelijke partijen of een religieuze rel tussen moslims en joden. In de kern van de zaak gaat het over mensenrechten die op grote schaal geschonden worden. Hij bekritiseerde dat nog steeds handelsmissies naar Israël georganiseerd worden en pleitte zowel voor het stopzetten van de economische vertegenwoordiging van Vlaanderen in Israël als voor het stopzetten van de genoemde handelsmissies.
Gwendolyn Rutten (Open VLD) haakte in op de opmerkingen van Jos D’Haese met een vrij inhoudsloze opmerking ‘dat er niets zo verkeerd is als een kant te kiezen’, ‘want er gebeuren fouten aan beide kanten’, zonder in te gaan op de eigenlijke grond van het conflict.
Johan Deckmyn (Vlaams Belang) stoorde zich aan de ‘honderdduizenden Arabieren’ die ‘in Vlaamse en West-Europese steden verzamelden om te protesteren tegen Israël’, insinuerend dat deze demonstraties ‘ontaarden in een amalgaam van walgelijke antisemitische slogans en vernielingen’ (over de vele antisemitische uitspraken van eigen partijgenoten in het verleden had hij het niet), om dit alles vervolgens te reduceren tot ‘de gevolgen van onze ongebreidelde massa-emigratie’.
Karl Vanlouwe (N-VA) had het in zijn opmerking over ‘het dodental aan burgerslachtoffers dat niemand onberoerd laat’ maar maakte daarbij geen onderscheid tussen de Israëlische positie van Israël als bezettende macht en de Palestijnen als onderdrukte partij. Hij viseerde verder Jos D’Haese, (met het verwijt dat de PVDA minder protest laat horen wanneer het gaat over de mensenrechtenschendingen van China op de Oeigoeren).
Annick Lambrecht (Vooruit) veroordeelde het ‘geweld aan beide zijden’ en benadrukte dat ‘het systematische en structurele Israëlische kolonisatiebeleid niet zonder gevolgen mag blijven’, waarbij zij pleitte voor een lijst effectieve en proportionele tegenmaatregelen tegen de Israëlische overheid.
Karin Brouwers (CD&V) pleitte voor een staakt het vuren als eerste onmiddellijke maatregel maar ging verder weinig in op verdere concrete stappen.
Staf Aerts (Groen) betreurde de vele burgerslachtoffers die vielen aan beide kanten, veroordeelde nogmaals de vele Israëlische schendingen van het internationaal recht en benadrukt dat ons land zich niet mag verschuilen achter de Europese besluiteloosheid.
Een verslag hierover vindt u hier terug.
‘IMPORT VAN HET ISRAËLISCH-PALESTIJNSE CONFLICT IN EIGEN LAND’
Chris Janssens (Vlaams Belang), wees in een interpellatie aan minister Bart Somers naar de ‘massa-immigratie van honderdduizenden allochtonen’, waardoor conflicten als het Israëlisch-Palestijnse conflict zouden ‘geïmporteerd’ worden. Dit had een terechte vraag kunnen zijn over protest rond het Israëlisch-Palestijnse conflict dat niet mag misbruikt worden om de joodse gemeenschap in ons land te viseren. Maar in zijn vraag maakte hij een warrige mix van islam, extreemlinks, gewone kritiek op de Israëlische politiek, en allerlei vormen van extremisme, waarbij hij al deze zaken door elkaar gooide. In zijn antwoord gaf minister Bart Somers een gefundeerd antwoord waaruit bleek dat hij niet onverschillig staat tegenover het thema, en terecht benadrukte dat protest past binnen een democratie, zolang dit uiteraard gebeurt met respect voor de rechtstaat.
Maaike Devreese (N-VA) haakte in op de interpellatie van Chris Janssens. Ze leek zich vooral te storen aan het feit dat bepaalde collega-politici, (o.a. Groen-politici die het opnemen voor de rechten van het Palestijnse volk), ‘partij kiezen voor één kant’. Ze suggereerde dat in sommige demonstraties ‘haatdragende teksten te horen waren’. Over de essentie van het conflict, zijnde de Israëlische bezetting en kolonisatie, vernietiging van Palestijnse woningen, of discriminerende wetten, had Maaike Devreese opvallend genoeg niets op te merken.
Tom Ongena (Open VLD) pikte ook nog in op de opmerkingen van Chris Janssens en verdedigde het (correcte) standpunt van zijn partijgenoot en minister Bart Somers. Hij verviel, net als Maaike Devreese van de N-VA, ook in het nietszeggende argument dat ‘we geen kant mogen kiezen want ik denk dat beide kanten heel wat op hun kerfstok hebben’. In tegenstelling tot Maaike Devreese benadrukte hij wel expliciet ‘het recht om te manifesteren tegen wat men als een onrecht beschouwt’.
Jeremie Vaneeckhout (Groen) pikte nog in op de aanval van Maaike Devreese op zijn partijgenoten. Jeremie Vaneeckhout verdedigde het standpunt van zijn partijgenoten en merkte ook op dat ‘Vlaanderen geen eiland is’. Hij verwees naar personen, o.a. binnen N-VA, die het opnemen voor de rechten van het Catalaanse volk en benadrukte dat ook andere volkeren (zoals hier het Palestijnse volk) zijn ‘steun, sympathie en politiek engagement’ daarvoor verdienen. Hij wees ook op het feit dat de kolonisatiepolitiek van Israël onwettig is en op de vele schendingen, door Israël, van het internationale recht.
Een verslag hierover vindt u hier terug.
STEUN VLAAMSE OVERHEID AAN UNRWA, VN-ORGANISATIE VOOR DE PALESTIJNSE VLUCHTELINGEN
Johan Deckmyn (Vlaams Belang) vroeg aan minister-president Jan Jambon naar de steun die de Vlaamse regering geeft aan de VN-organisatie UNRWA. Hij vroeg daarbij onder andere of de Vlaamse regering controle heeft op de correcte besteding van de steun, of de steun in de toekomst al dan niet zal stijgen, en of de Vlaamse regering nog op andere wijze samen werkt met Palestijnse organisaties of autoriteiten en organisaties die zich inzetten voor de rechten van de Palestijnen.
Alles hierover kan u hier nalezen