BEZOEK MINISTER KITIR AAN PALESTIJNSE EN SYRISCHE VLUCHTELINGENKAMPEN IN LIBANON EN JORDANIË.
Recent bracht minister van Ontwikkelingssamenwerking Meryame Kitir (Vooruit) een werkbezoek aan Libanon en Jordanië. Daarbij bezocht zij o.a. een aantal Palestijnse en Syrische vluchtelingenkampen.
Kathleen Depoorter (N-VA) stelde een aantal vragen over dit bezoek. De vragen lagen in lijn van wat we ondertussen de ‘nieuwe koers’ van de N-VA kunnen noemen. Het oude principe van ‘steun aan onderdrukte volkeren’ blijkt niet meer van belang. De vragen van Kathleen Depoorter over de Midden-Oostenreis van minister Kitir gaven de indruk van een absolute desinteresse voor de situatie van de miljoenen vluchtelingen in het Midden-Oosten, en bevatten louter kritiek op het aantal personen dat deelnam aan de missie en op de kostprijs van de reis.
Bron: https://diplomatie.belgium.be/nl/newsroom/nieuws/2021/meryame_kitir_op_werkbezoek_in_jordanie_en_libanon
https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic595.pdf
MINISTER KITIR BELOOFT EXTRA FINANCIËLE STEUN VOOR UNRWA
Naar aanleiding van haar reis naar Jordanië en Libanon en haar bezoek daarbij aan een Palestijns vluchtelingenkamp, beloofde minister Meryame Kitir (Vooruit) extra financiële steun aan de UNRWA, De VN-organisatie voor de Palestijnse vluchtelingen. Concreet beloofde zij 4,5 miljoen bovenop de 7 miljoen die reeds voordien was voorzien.
Annick Ponthier (VB) stelde minister Kitir vragen over de financiële steun die werd toegekend aan de UNRWA. Daarbij wilde zij weten of er naast de UNRWA zélf andere organisaties of overheden uit het Midden-Oosten betrokken zijn bij het beheer van de steun aan de UNRWA. Ponthier vroeg ook naar de manier waarop de correcte besteding van de middelen van de UNRWA gecontroleerd wordt.
Minister Meryame Kitir benadrukte in haar antwoord dat hulpgelden uitsluitend door de UNRWA worden beheerd, zonder enige tussenkomst van ngo’s of regeringen. Zij benadrukte ook dat de UNRWA over degelijke controlemechanismen beschikt. 5,7 miljoen Palestijnse vluchtelingen zijn geregistreerd bij de UNRWA en voor hen is de UNRWA de enige dienstverlener die zij hebben. Vooral in Libanon is de situatie voor de Palestijnse vluchtelingen zeer moeilijk.
Bron: https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic595.pdf
MINISTER WILMÈS EN GROEN BELOVEN STRENGERE CONTROLE OP PRODUCTEN UIT ILLEGALE NEDERZETTINGEN
De Belgische douane en Economische Zaken gaan vanaf nu strenger toezien of goederen uit Israël of uit de bezette Palestijnse gebieden komen. Dat maakte minister van Buitenlandse Zaken Wilmès bekend in de Kamercommissie Buitenlandse Zaken. De controles zullen scherper worden en ook komt er een bewustmakingscampagne. Bovendien zullen de bedrijven opgelijst worden die banden hebben met de 112 bedrijven actief in de illegale Israëlische nederzettingen.
Dit alles was een belangrijk punt voor Groen bij de afsluiting van het regeerakkoord. Wouter De Vriendt van Groen noemde de beslissing van minister Wilmès ‘belangrijke stappen in de goede richting’ maar voegde er aan toe dat ‘finaal een importverbod op producten uit de illegale nederzettingen nodig is’.
DURBAN ANTIRACISME-CONFERENTIE
Op 22 september vond naar aanleiding van het 20-jarig bestaan van de Durbanverklaring, en het bijhorende actieprogramma tegen racisme, de 4de antiracisme conferentie van de Verenigde Naties plaats. De Israëlische president Herzog had opgeroepen de conferentie te boycotten omdat deze zou ‘baden in een sfeer van rauwe jodenhaat en antisemitisme’. Die grove aanval van de Israëlische president op de antiracisme-conferentie lokte felle reacties uit. Verschillende partijen stelden vragen aan minister Wilmès van Buitenlandse Zaken
Michaël Freilich (N-VA) pikte via de media onmiddellijk in op de aanval van de Israëlische president op de conferentie, en eiste dat de regering de conferentie zou boycotten. Een interpellatie die hij hiervoor zou doen in het parlement trok hij in toen bleek dat de regering, onder druk van de felle aanval, geen hooggeplaatste personen naar de conferentie zou sturen.
Vicky Reynaert (Vooruit) verwees naar de aanval van de Israëlische president Herzog op de conferentie, en naar de oproep van N-VA om de conferentie te boycotten. Ze wees op het feit dat tal van academici van Belgische universiteiten en vertegenwoordigers uit het middenveld op deze aanvallen hadden gereageerd, met de boodschap dat op de conferentie wel degelijk aandacht was/is voor antisemitisme en de Holocaust. Op de conferentie wordt verder wél gesproken over het onvervreemdbare recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk, maar daarbij wordt ook expliciet verwezen naar het recht op veiligheid van Israël.
Aangezien Vicky Reynaert de aanval op de conferentie daarom onterecht vond, stelde zij de vraag waarom de regering dit maal geen minister afvaardigde naar New York, enkel een delegatie, en vroeg zij of deze beslissing te maken had met de oproep van Israël om de conferentie te boycotten.
Steven De Vuyst (PVDA/PTB) stelde eveneens de vraag waarom de regering uitblonk in afwezigheid op de VN-conferentie over racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid. De Vuyst wees er op dat de aanval van de Israëlische regering op de conferentie louter te maken had met het feit dat op de conferentie ook de Israëlische onderdrukking van het Palestijnse volk, door verschillende delegaties, veroordeeld werd. Hij vroeg daarom of de regering de volgende maal opnieuw zou deelnemen aan de conferentie.
Wouter De Vriendt (Groen) zei dat zijn partij sterk betreurde dat minister Wilmès verkoos niet op de conferentie aanwezig te zijn. Hij wees er op dat bepaalde personen op de vorige conferentie antisemitische uitspraken deden, maar dat dit geen excuus mag zijn om de conferentie in zijn geheel te viseren, aangezien wel degelijk alle vormen van racisme op de conferentie aan bod komen. De Vriendt wees de minister ook op het feit dat Israël voortdurend kritiek op Israël probeert gelijk te stellen met antisemitisme en dat dit ontoelaatbaar is.
Bron: https://www.dekamer.be/doc/CCRI/pdf/55/ic579.pdf
TOEKENNING BELGISCHE NATIONALITEIT AAN PALESTIJNSE KINDEREN
Koen Geens (CD&V) laat zich doorgaans zelden opmerken met interpellaties over de Palestijnse kwestie, maar stelde recent aan minister van justitie Van Quickenborne een aantal vragen over de problemen die er zijn bij de toekenning van de Belgische nationaliteit aan Palestijnse kinderen. De regels die hiervoor gelden zijn blijkbaar weinig duidelijk. Uit het antwoord van de minister blijkt er op het federale niveau wel een advies te zijn, maar in de praktijk ligt de bevoegdheid om de nationaliteit al dan niet toe te kennen op gemeentelijk niveau, waardoor de beslissingen naar gelang de gemeente heel uiteenlopend kunnen zijn.