© Foto’s: Palestina Solidariteit vzw
Lucas Catherine: Jaffa was in de negentiende eeuw een van de belangrijkste havens in het Midden-Oosten. De Palestijnen noemden haar Urus al Bahr, Bruid van de Zee. Het was de politieke en economische hoofdstad van Palestina.
Vanuit Jaffa werden zeep, olijfolie, fruit en groenten naar Egypte geëxporteerd, sesamzaad, olijfolie, granen en katoen naar Frankrijk, gierst naar Groot-Brittannië. Verder was er ook nog export naar Syrië, Griekenland, Italië en Malta. De Palestijnse economie kende in de jaren 1850 een sterke opgang in de graanteelt, gevolgd door de katoenteelt in de jaren 1860.
Jaffa zelf had grote sinaasappelplantages, maar het was ook de uitvoerhaven voor de plantages in heel de streek tot Gaza, vandaar dat Jaffa de merknaam werd voor de sinaasappels.
Ilan Pappé: “Jaffa was de laatste stad die op 13 mei werd ingenomen, twee dagen voor het einde van de mandaatperiode. Jaffa had een lange geschiedenis die terugging tot in de bronstijd en een indrukwekkende erfenis uit de Romeinse en Byzantijnse tijd. In het gebied rond Jaffa lagen vierentwintig dorpen en zeventien moskeeën; tegenwoordig staat er nog één moskee, maar geen van de dorpen bleef overeind.
De aanval op Jaffa en het beleg duurde drie weken. Toen Jaffa viel werd de totale bevolking van 50 000 mensen verdreven met de hulp van Britse bemiddeling, hetgeen inhield dat hun vlucht minder chaotisch verliep dan in Haifa. Mensen werden letterlijk de zee ingeduwd toen de massa aan boord probeerde te gaan van veel te kleine vissersboten die hen naar Gaza zouden brengen, terwijl de zionistische terreurgroepen over hun hoofden schoten om de verdrijving te bespoedigen.”
Lucas Caterine: “In 1948 werden de buurdorpen van Tel Aviv, Summeil, Ajami, Jabaliya, Abu Kebir en Sheikh Muwanis, grondig verwoest en gebulldozerd en kon Tel Aviv zich later alzo uitbreiden.
Die aanval tegen de buurdorpen werd al ingezet, nog voor de staat Israël op 15 mei werd uitgeroepen en ondanks het feit dat die dorpen zich alles behalve vijandelijk opstelden. In december 1947 vergaderden de mukhtars (burgemeesters) van onder meer Sheikh Muwanis en Summeil met de zionistische militie en stelden zich vriendschappelijk op. Toch werden deze dorpen in februari 1948 al vernietigd en etnisch gezuiverd. Op de plek waar eens Sheikh Muwanis lag, staat nu de Universiteit van Tel Aviv.
De eerste dichtbevolkte wijk van Jaffa, Al Manshieh, werd vanaf 25 april veroverd door Etzel, de zionistische militie die sympathiseerde met Mussolini en die onder leiding stond van de latere premier Menahem Begin.
Daarna volgde Jaffa zelf dat voor 75 procent werd gebulldozerd en waarvan de inwoners werden verdreven, op zo’n 3650 na die werden samengedreven in de zuidelijke wijk Ajami. In 1954 werd Jaffa herleid tot een hippe wijk van Tel Aviv. Van Jaffa blijven nu nog enkele kleine relicten over, voor toeristisch gebruik: De Sint-Pieterkerk, de moskee, het kanon van Napoleon, de Andromeda-rots en een pseudo-historische wijk, eerder een tourist-trap.
De verovering van Jaffa verliep erg gewelddadig. Zwaar mortiergeschut dat hele woonwijken plat bombardeerde. Massaal gebruik van terreur: vanaf de heuvels werden ‘barrel bombs’ naar beneden gerold. Zo rolden twee leden van Etzel, Chelbi ben David en Shaul Bador zo’n bomvat binnen in café Venezia naast de Al Ahamra-cinema, wat veertig burgerdoden maakte. Die terroristen zijn nu Israëlische nationale helden. Dan volgde het plunderen. Om mij te beperken tot een zionistische bron: “De Irgun (Etzel) soldaten begonnen te plunderen. Eerst kleren, bloesjes en juwelen voor hun liefje, maar daarna begonnen ze systematisch te plunderen, alles wat maar kon meegezeuld worden: meubels, tapijten, schilderijen, huisraad, serviezen, bestek … en wat ze niet konden meenemen werd systematisch vernietigd: ramen, piano’s, lusters, een ware vernielorgie.” Jon Kimche, Seven Fallen Pillars, Londen 1950.
Sheikh Muwanis is nu Ramat Aviv, Salama: Kfar Shalem, Manshieh: the City, Summeil: Givat Amal en Jamassin: Bavli.
Ilan Pappé: “We hebben drie soorten bronnen die over verkrachtingen rapporteren en weten daarom dat er ernstige gevallen van verkrachting plaatsvonden. Het blijft evenwel moeilijk om een idee te krijgen van de aantallen vrouwen en meisjes die op deze manier het slachtoffer werden van de Joodse troepen. De eerste bron vormen internationale organisaties als de VN en het Rode Kruis. Zij hebben nooit een overzichtsrapport opgesteld, maar we hebben wel korte en bondige vermeldingen van individuele gevallen. Zo rapporteerde een vertegenwoordiger van het Rode Kruis, De Meuron, al snel nadat Jaffa was ingenomen, hoe Joodse soldaten een meisje hadden verkracht en haar broer hadden vermoord. Hij merkte in het algemeen op dat de vrouwen, aangezien de mannen als gevangenen werden afgevoerd, aan de genade van de Israëli’s waren overgeleverd. Yitzhak Chizik schreef in de hierboven genoemde brief aan Kaplan: ‘En over de verkrachtingen hebt u waarschijnlijk al wel gehoord.’ In een eerdere brief aan Ben-Gurion rapporteerde Chizik hoe ‘een groep soldaten een huis was binnengevallen, de vader hadden vermoord, de moeder verwond en de dochter verkracht.
… Jaffa schijnt een centrum te zijn geweest voor de wreedheid en oorlogsmisdaden van de Israëlische troepen. Een bataljon in het bijzonder, bataljon 3 – onder leiding van dezelfde persoon die het commando had toen de soldaten bloedbaden aanrichtten in Khisas en Sa’sa en de omgeving zuiverden – was zo barbaars in zijn optreden dat de soldaten werden verdacht van betrokkenheid bij de meeste verkrachtingen in de stad.”
Weetje: huis van Simon de leerlooier: Ten tijde van Jezus, heette het huidige Jaffa in Palestina ‘Joppe’. Petrus verbleef daar bij een zekere Simon de leerlooier (zie bij de foto’s het huis van Simon de leerlooier). In de Handelingen (Hand. 9:40) lezen we dat Petrus in Joppe Tabita uit de dood opwekte. Op dezelfde plaats kreeg hij ook nog een visioen, waaruit bleek dat hij Jezus’ boodschap ook aan de heidenen of niet-joden moest verkondigen.
Foto: Etzel of Irgun museum in Tel Aviv
- Ligt aan het strand in Tel Aviv en verhaalt de terreuracties van Irgun tijdens de etnische zuivering van Jaffa en omgeving. Aan de buitenzijde kan je lezen: ‘Museum van de bevrijding van Jaffa’.
- Irgun-embleem, waarbij het mandaatgebied Palestina inclusief Transjordanië werd opgeëist en met wapengeweld. https://en.wikipedia.org/wiki/Irgun
- Lucas Catherine schrijft over dit museum: “Ter eer en glorie van deze fascistische Etzel-militie werd Etzel House opgericht op het puin van het enige overblijvende huis van Arabisch Manshihe. Over het puin werd een grote glazen kubus gebouwd.”
- Pro-Israël websites schrijven en zwijgen over de terroristische daden:
- Likoed Nederland schrijft: Etzel (een acroniem gevormd uit de eerste drie letters van de Hebreeuws termen ‘Irgoen Zwai Leumi’: Nationale Militaire Organisatie) was een gewapende joods-zionistische ondergrondse organisatie. http://likoed.nl/1995/12/etzel-1945-1947/
- Op Wikipedia vinden we: Het Etzel House… is een museum in Tel Aviv, Israël, gewijd aan de zionistische paramilitaire organisatie Irgun, ook bekend onder de acroniem Etzel. … terwijl Etzel House, of Beit Gidi, de ondergrondse activiteiten van de organisatie illustreert. Het oorspronkelijke stenen huis werd gebouwd in 1900, tegen het einde van de Ottomaanse periode, door een Jood. Het is een van de weinige overblijfselen van het overwegend Arabische district Manshiya (Arabische naam), in Israël soms Menashiya genoemd, dat gedeeltelijk werd verwoest tijdens de veldslagen van 1948. De ruïnes van het huis zijn nu bebouwd met een glazen constructie, het resulterende gebouw is aan drie zijden omgeven door het Charles Clore Park, met de vierde zijde naar de kust. https://en.wikipedia.org/wiki/Etzel_House
De Israëlwebsite van erfgoed schrijft: Aan de kust van Tel Aviv staat een prachtig gebouw, dat in 1900 door een Jood werd gebouwd en nu dienst doet als museum dat het verhaal vertelt van de Nationale Militaire Organisatie (Etzel) tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog. De Etzel was een ondergrondse organisatie die streed voor de verwezenlijking van het idee om een Joodse staat te stichten in het land Israël. Het werd opgericht in 1931, na de afscheiding van hogere commandanten van de “Haganah”, na meningsverschillen over de juiste reactie op Arabische terreur. Het museum richt zich op de daden van de Etzel voor de oprichting van een Joodse staat in het land Israël, beginnend met de resolutie van de VN over de verdeling van het land, op 29 november 1947 (16 van Kislev) tot de integratie van de organisatie in de IDF na de oprichting van de laatste. Het museum is ook een gedenkteken voor de 41 Etzel-krijgers die zijn gesneuveld in de slag om Jaffa.
Ook van Jaffa vind je historische foto’s en getuigenissen op: https://www.palestineremembered.com/Jaffa/Jaffa/Picture14144.html
Fotoalbum Jaffa:© Palestina Solidariteit vzw