© Foto: Kinderen in Um ALKhair, zuid Hebron
Voor 1948 waren er 90.000 Bedouienen in de Negev. Ze leefden vooral als nomaden in het gebied.
Tijdens de Nakba werden 750.000 Palestijnen verdreven uit hun land. 11000 bedoeïenen blijven in de Negev. De meesten verloren hun land en werden intern verplaatst in Israël. De achtergebleven stammen werden gedwongen overgeplaatst naar een gesloten zone onder militair bestuur. Dit duurde tot 1966.
Van 1969 tot 1989 worden zeven woonplaatsen gecreëerd om de bedoeïenen gedwongen te urbaniseren en de controle van Israël over de bevolking te vergroten. Hiermee verloren de bedoeïenen hun land. De overgebleven bedoeïenendorpen werden voor Israël onwettig.
Van 1999 tot 2003 worden elf bedoeïenendorpen in de Negev erkend. De omstandigheden blijven echter erg armoedig. Alle nieuw opgerichte Joodse nederzettingen werden wel opgenomen in infrastructuur en nutsvoorzieningen.
In 2013 wordt het Prawer Plan aangenomen door de Knesset. In dit plan wordt vastgelegd dat niet erkende dorpen vernietigd worden en 70.000 bedoeïenen gedwongen worden verplaatst naar nieuwe woonplaatsen met slechte voorzieningen. Er kwam veel internationale kritiek op dit plan, maar de regering probeert onder de radar door te gaan met vernielingen van huizen en het gebied her in te richten met industriële zones, aangelegde bossen en nieuwe joodse woonplaatsen.
Er zijn 300.000 bedoeïenen in Israël en 37 niet-erkende dorpen, waar 80.000 mensen wonen. 35.000 bedoeïenen leven in erkende dorpen met slechte voorzieningen. 192.000 bedoeïenen leven in door de overheid opgerichte woonplaatsen met te weinig financiële middelen.
Het gevolg van de Israëlische politiek is dat twee derde van de bedoeïenen onder de armoedegrens leeft. Dat is drie keer meer dan het gemiddelde in Israël. Er sterven onder bedoeïenen vier keer zoveel mensen als gevolg van slechte medische voorzieningen in vergelijking met de rest van het land.
https://www.adalah.org/uploads/uploads/Bedouin_Primer_August_2022.pdf